Een Betty-lamp is een eenvoudige olielamp die in vroeger tijden veel werd gebruikt voor verlichting. De naam komt waarschijnlijk van het Duitse woord "Bett" (bed), omdat de lamp vaak werd gebruikt als nachtverlichting. Het ontwerp van de Betty-lamp is afgeleid van de oudere Romeinse olielampen en werd vooral in de 18e en 19e eeuw gebruikt in Europa en Amerika.
Kenmerken van een Betty-lamp:
- Materiaal: Meestal gemaakt van ijzer of messing.
- Brandstof: Dierlijk vet, visolie of plantaardige oliΓ«n zoals lijnolie.
- Ontwerp: Bestaat uit een eenvoudig bakje (reservoir) met een schenktuit waaruit een lont steekt.
- Rookontwikkeling: Omdat het dierlijke vet of ruwe olie als brandstof gebruikte, gaf de lamp vaak roet en rook af.
Werking van een Betty-lamp:
- Het reservoir wordt gevuld met olie of vet.
- Een katoenen of linnen lont wordt in de olie gedrenkt en steekt uit de tuit.
- Wanneer de lont wordt aangestoken, zuigt het langzaam olie op en brandt met een kleine vlam.
- Soms werd er een tweede opvangbak onder de lamp geplaatst om druppelende olie op te vangen.
Voordelen:
β Eenvoudig ontwerp en makkelijk te maken
β Kan branden op verschillende soorten olie
β Functioneerde zonder elektriciteit
Nadelen:
β Produceert rook en roet, waardoor muren en plafonds konden verkleuren
β Niet erg fel licht, vooral vergeleken met latere olielampen zoals de Petromax
β Vet en olie konden lekken, wat rommel gaf
De Betty-lamp werd later vervangen door efficiΓ«ntere olielampen zoals de Argand-lamp en de Petroleumlamp, die minder rookten en een helderder licht gaven.